2022
Bert Rosink

Herkomst informatie: CHC NOP

Vanuit het Cultureel Historisch Centrum in Emmeloord kwam de tip ‘om iets te schrijven over Kuinderbrug’. ‘Daar is namelijk in het verleden in kranten regelmatig over geschreven,’ zo werd mij verteld. En inderdaad, daar blijkt in het Delpher krantenarchief veel over te vinden; artikelen, vaak met een mening die haaks staan op de uitleg van de Directie over Kuinderbrug.

Kaart van de Noordoostelijke polder uit 1947. Foto: Directie van de Wieringermeer

De indruk bestaat weleens dat de gehele Noordoostpolder ruim van te voren op de tekentafel is bedacht, maar voor wat betreft de dorpen is dat zeker niet het geval. Duidelijk was dat er een groter centraal gelegen dorp zou komen als verzorgingsplaats met voldoende winkels om de omliggende kleinere dorpen te voorzien, die dan zelf een beperkt aantal winkels zouden krijgen.

De indruk bestaat weleens dat de gehele Noordoostpolder ruim van te voren op de tekentafel is bedacht, maar voor wat betreft de dorpen is dat zeker niet het geval. Duidelijk was dat er een groter centraal gelegen dorp zou komen als verzorgingsplaats met voldoende winkels om de omliggende kleinere dorpen te voorzien, die dan zelf een beperkt aantal winkels zouden krijgen.

Dorp A

Het latere Emmeloord, eerst nog Dorp A genoemd, zou dat grotere dorp zijn. In de beginjaren van de polder gaf de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) te Zwolle een aantal excursiegidsen uit over vorderingen van de kolonisatie van de polder. De oudste, in mijn bezit, is uit 1947, uitgegeven bijna vijf jaar na het droogvallen van de polder in 1942.

Een kaart van de Noordoostelijke Polder uit 1949. Foto: Directie van de Wieringermeer

Op het kaartje zijn zeven dorpen te zien. Naast Emmeloord zien we Marknesse (eerst nog Dorp B), Ens, Luttelgeest, Rutten, Espel en Nagele. In 1947 staan deze dorpen gepland maar moet met de meeste nog met de bouw begonnen worden. Later wordt besloten dat er nog vier dorpen bij komen en deze zijn op het kaartje van de excursiegids 1949 ingetekend. Ze hadden toen nog geen naam, maar we kennen ze nu als Kraggenburg, Creil, Bant en Tollebeek (in blauw met een pijltje erbij op het kaartje aangegeven).

Verschuiving

Door het inplannen van vier nieuwe dorpen vindt er een verschuiving van twee dorpen plaats; Rutten en Luttelgeest (zie pijlen op kaartje 1947). Door de komst van Creil schuift Rutten naar boven op; dit dorp was eerst gepland op de kruising Wrakkenweg/Polenweg, de plaats waar arbeiderskamp Rutten stond, maar kreeg zijn definitieve plaats tussen de Wrakkenweg en Gemaalweg.

Luttelgeest daarentegen werd naar onderen verplaatst. Het was gepland aan de Oosterringweg, aan de noordkant van de kruising met de Kuinderweg. Na de verschuiving werd in 1950 met de bouw van Luttelgeest begonnen aan de Oosterringweg ter hoogte van de Blankenhammerweg.

Op gelijke afstand

Het arbeiderskamp hier heette Oostvaart. De kampen Luttelgeest I en II waren gebouwd op de plek waar het dorp Luttelgeest oorspronkelijk zou komen. De bedoeling van deze verschuivingen was om de dorpen zoveel mogelijk op gelijke afstand van het hoofddorp Emmeloord te houden; de planologen waren duidelijk geen visionairs en konden niet vermoeden dat halverwege de jaren zestig de auto sterk zijn opmars zou maken, zodat een kilometertje meer of minder reizen, ten opzichte van brommer of fiets, niet veel uit zou maken.

Op de plaats van de arbeiderskampen Luttelgeest I en II zou dus geen dorp meer komen, dat was immers opgeschoven. Of tòch? In principe werden de arbeiderskampen van hout gebouwd; als een project klaar was, werden ze vaak weer afgebroken en op de volgende, in cultuur te brengen plek, weer opgebouwd.

Houten en stenen kamp

Stenen kampen waren er ook, behalve kamp Luttelgeest II ook in Ens en Marknesse. ‘Het houten en het stenen kamp,’ zo werden ze respectievelijk genoemd, kamp Luttelgeest I en II, zo vertelde mij onlangs nog Frits Muller (1929!), die als pionier onder andere deze kampen heeft meegemaakt. Ze stonden vlak naast elkaar. Kamp Luttelgeest II was het stenen bewoond gebleven kamp dat nog enige jaren onder de naam Kuinderbrug zou blijven bestaan; het asielzoekerscentrum (azc) Luttelgeest is er tegenwoordig gehuisvest en er zijn nog sporen uit het verleden bewaard gebleven; kamp I stond in de richting Burchtweg. Kamp II werd niet verder ontwikkeld omdat het niet de bedoeling was dat kamp Luttelgeest II als extra dorp in de planning zou worden opgenomen.

Spontaan ontstaan

Maar, het was wel bewoond, er waren winkels, er was een kantine (in die tijd nog als cantine geschreven) er werd gekerkt, naar verluidt woonde er een dominee, een politieman, een brandweerman en er waren, afhankelijk van waar je het leest; 23, 24, 25 of zelfs 29 huizen, er woonden ruim 100 mensen er waren twee straten. Het niet geplande dorp komt daarom verder niet voor in de excursiegidsen van de Directie. De naam Kuinderbrug voor het dorp was inmiddels spontaan ontstaan. (Niet te verwarren met de restanten Kuinderburg in het Kuinderbos.)

In de officiële stukken naar buiten toe kom ik de naam Kuinderbrug maar één keer tegen en dat was in het ‘driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken 3e en 4e kwartaal 1949’; daar vermeldt de Directie op een lijst; ‘Kuinderbrug (voorheen Luttelgeest genaamd) tijdelijke bouw in Rijkseigendom 29 huizen’.

Het woord ‘tijdelijke’ in de vorige zin geeft dus al aan dat Kuinderbrug geen blijvertje was. Maar zolang er mensen wonen zijn er voorzieningen nodig en uit correspondentie tussen de ambtenaren van de Directie toentertijd, nu in het archief van de gemeente Noordoostpolder, blijkt dat op ambtelijk niveau ook gesproken werd over Kuinderbrug en niet meer over Luttelgeest II.

Uittreksel van de notulen

Het oudste archiefstuk is van 21 februari 1951 en betreft een uittreksel van de notulen van de Poldercommissie voor algemene belangen. De Poldercommissie was min of meer te vergelijken met een gemeenteraad. Pas in 1962 zou de Noordoostpolder een gemeente worden met burgemeester/wethouders en gemeenteraad. Voor die tijd werd de polder bestuurd door de zogenaamde landdrost (een term bedacht tijdens de Tweede Wereldoorlog); dr. ir. Sikke Smeding. Hij werd bijgestaan door de Poldercommissie. Volgende maand het vervolg. Wellicht een tip; bewaar de artikelen zodat u te zijne tijd het verhaal compleet hebt.

Deel II van dit artikel ‘Het vergeten dorp Kuinderbrug’